Foto: NOS

‘TV DWINGT JE OM DOOR TE DRINGEN TOT DE KERN’

Rianne Lindhout16 September 2013

Wie het NOS-jounaal kijkt, kent hem: Sander van Hoorn houdt ons op de hoogte van de Syrische oorlog. Hij studeerde politicologie aan de VU, had bijbanen in de journalistiek en is avontuurlijk en vindingrijk. Uitstekende combi voor een correspondent. Vanuit Beiroet vertelt hij over zijn werk.

Hoe kwam je in het Midden-Oosten terecht? “Als radioverslaggever bij de NOS was ik vaak kort in het buitenland: na nine eleven in New York, na de tsunami eind 2004, bij verschillende aardbevingen. Ik vond dat heel uitdagend: snel wegwijs worden in een maatschappij die je niet kent, soms met een taal die je niet kent, en dan verhalen maken. Ik vond het al leuk om radioverslaggever in Nederland te zijn; toen er een correspondent in Israël nodig was, ben ik gevraagd om te solliciteren. Tot mijn grote schrik, en die van mijn vriendin, kreeg ik de baan.
Het besluit om te gaan, namen we met zijn tweeën. Ik wist niet echt waar ik aan begon, dat past wel bij me. Voor korte tijd ergens werken is toch wel wat anders dan je ergens tijdelijk vestigen. Van het aanvragen van de werk- en verblijfsvergunningen tot het aansluiten van de elektriciteit. Een school vinden voor je kinderen. Je leven op orde brengen in een land waar je in het begin niet eens de taal spreekt.
Toen ik van Israël naar Libanon verhuisde, wist ik dat beter. Onze twee dochters van vier en zes jaar zitten op een internationale school en spreken leuk allochtoons Nederlands, ze zeggen: ‘Ik ga naar die zwembad’.”

Je vertelt je verhalen aansprekend en helder. Is dat een gave of heb je het geleerd? “Het vertellen moet je liggen. Hoe je het verhaal in radio of tv giet, kun je leren. Ik vond het moeilijk om van radio naar tv te gaan. Bij radio moet er steeds geluid zijn; ik vind het nog steeds moeilijk om in een tv-item stilte te laten vallen en het beeld z’n werk te laten doen. Tv dwingt je om je af te vragen wat de kern van je verhaal is, want je hebt maar weinig ruimte voor tekst. Het is een bedroevend medium qua informatieoverdracht: het is alsof ik een heel boek gelezen heb en alleen de achterflaptekst kan overbrengen. Aan de andere kant is de impact juist hoog: door beelden kun je meevoelen met de mensen die je ziet.”

‘Ik heb altijd een gezonde dosis argwaan en een neus voor verborgen agenda’s’

Hoe doe je verslag van zoiets complex en dynamisch als de oorlog in Syrië? Hoe voorkom je bijvoorbeeld dat je je laat meeslepen door iets aangrijpends zoals gifgaslijken? “Dat heb ik aan mijn studie te danken. Ik moet nog vaak denken aan de colleges politieke theorie van Jan van Hoof. Ik maakte kennis met eeuwenoude ideeën en die maakten me gevoelig voor de twee kanten aan bijna elke gebeurtenis en elk verhaal. Die liggen soms zó ver uiteen… Wat is waar? Ik heb geleerd te doorgronden hoe betogen worden opgebouwd en ik heb altijd een gezonde dosis argwaan en een neus voor verborgen agenda’s.”

Wat moet je nog meer kunnen om je werk te kunnen doen? “Toen ik naar Israël ging, heb ik Hebreeuws en Arabisch geleerd. Nu ga ik dus verder met Arabisch. Dat vind ik zowel principieel als praktisch heel belangrijk: ik vind dat je de taal moet spreken van het land waar je woont, en ik vind dat ik moet kunnen verstaan wat er om me heen wordt gezegd. Verder film ik de helft van mijn verhalen zelf. Ik monteer voor radio en tv en ik heb geleerd om onder soms lastige technische omstandigheden toch mijn verhalen op tijd in Hilversum te krijgen. Dat moet je liggen. Je moet op de achterbank van een auto een radioreportage kunnen monteren, zodat je terug in je hotel je handen vrij hebt voor televisie. Toen het internet in Teheran te traag bleek om een reportage op tijd te versturen, heb ik het videobestand in drieën geknipt en het vanaf verschillende computers door het hele hotel verstuurd. Daardoor haalde het net de uitzending.”

Had je je huidige werk al in gedachten bij je studiekeuze? “Nee. Ik heb eerst financiële bedrijfskunde gestudeerd. Na twee jaar met veel studentenleven, maar zonder propedeuse op zak vroeg ik me af: wat wil ik eigenlijk? Ik wilde een brede, maatschappelijke studie. Als middelbare scholier was ik JOVD-lid, ik was politiek geïnteresseerd. Dus ik koos voor politicologie en ging kijken bij de VU en de UvA. De UvA was erg populair, maar ik vond de grote hoorcolleges niet inspirerend. Bij de VU kreeg je kleinschaliger werkcolleges van mensen als Hans Keman en Kees van Kersbergen.
Media vond ik interessant. Via mijn vader (radio- en tv-journalist Henk van Hoorn, red.) had ik journalistieke bijbanen en tijdens mijn stage werkte ik mee aan het onderzoek van Jan Kleinnijenhuis en Dirk Oegema. Zij onderzochten in hoeverre media-uitingen de mening van het publiek beïnvloeden en of je de verkiezingsuitslag kunt voorspellen aan de hand van hoe media politici in beeld brengen.”

Journalistieke ervaring en politicologische kennis; wist je wat je ermee wilde? Bij mijn afstuderen was ik regisseur bij een Vara-programma op Radio 3. Ik wilde meer inhoudelijk werk doen. Door mijn bijbanen kende ik mensen en ik kon aan de slag als redacteur bij Ontbijtradio. Daarna heb ik bij zo’n beetje alle omroepen gewerkt, behalve EO en Tros, en uiteindelijk kwam ik bij de NOS als radioverslaggever.”

‘Je moet op de achterbank van een auto een radioreportage kunnen monteren’

Werk je veel samen met andere journalisten? “In principe niet. Toevallig was RTL-collega Rik Konijnenbelt hier laatst; hij heeft een visum voor Damascus. Ik heb hem tips gegeven over veiligheid bijvoorbeeld, maar waar hij wel en niet gaat filmen moet hij zelf uitzoeken. In principe werken correspondenten alleen, dat vind ik wel jammer van dit werk. Je ontmoet collega’s wel in hotels, maar je bedenkt je eigen ideeën voor reportages en houdt die ook graag voor jezelf. Dat is je beroepseer. Ik heb nu wel twee dagen per week een producer tot mijn beschikking. Hard nodig, want er moet veel gebeld en geregeld worden, je hebt hier overal toestemming voor nodig.”

Wat is het mooiste aan je werk? “Je staat middenin een gebeurtenis die ook in Nederland tot de verbeelding spreekt. Je moet dan in alle chaos bedenken wat er eigenlijk echt aan de hand is en hoe je dat verpakt in een verhaal waar mensen graag naar kijken of naar luisteren.”

Wil je nog lang in Beiroet blijven? “Het NOS-beleid is dat je na twee termijnen van vijf jaar correspondentschap tijdelijk terugkomt naar Nederland. Wij willen onze dochters graag in Nederland naar de middelbare school laten gaan. Als mijn termijn in 2016 afloopt, zou ik graag nog ergens anders correspondent zijn en dan wat langer terug komen naar Nederland. Maar voorlopig vind ik het goed zo: Libanon is een prima land. Met mooi weer.”