Foto: David Meulenbeld

‘Kansenongelijkheid kent geen naam, religie of etniciteit’

Marjolein de Jong7 March 2021

Docent en programmamaker Karim Amghar (32) kreeg na de basisschool een verkeerd schooladvies. Dat had desastreuze gevolgen. Voor de Vrije Universiteit Amsterdam presenteert hij een serie bijeenkomsten over onderwijs. 

De documentaire Karim pakt zijn kans heeft uw ervaring met een verkeerd schooladvies als uitgangspunt. Hoe heeft u dat advies destijds ervaren?

„In groep acht kreeg ik als advies vmbo-kader, terwijl mijn cito-score havo uitwees. Ik was de enige Marokkaans-Nederlandse leerling op de school en woonde met veel broers en zussen. De leerkrachten dachten: dat wordt lastig thuis, dus laat hem maar beginnen met vmbo en dan kan hij altijd nog havo doen. Mijn ouders waren - hoewel ze thuis erg betrokken waren - op school niet zo betrokken. Ze waren de taal niet machtig, kwamen niet op oudergesprekken en konden dus niet tegen het advies in gaan."

„In de eerste klas vroeg ik me af: komt het doordat ik Marokkaans ben? Ik voelde me ongelijk behandeld. Ik werd boos, gedroeg me naar negatieve stereotypes en werd een vervelend mannetje. Later draaide ik de andere kant op en radicaliseerde ik. Een ervaring waar ik later het boek Van radicaal naar amicaal over schreef. Van die ongelijkheid ervaar ik nu nog steeds last. Ik ben bezig met overcompenseren, wil graag erkenning van anderen. Als ik de deur uitloop, denk ik: kan ik wel in mijn trainingspak boodschappen gaan doen, of word ik dan anders behandeld? Die dingen spoken constant door mijn hoofd."

Bij u is het tij gekeerd. 

„Klopt. Ik zat er op het mbo helemaal doorheen en wilde de opleiding voortijdig verlaten. Mijn broer heeft me toen aangespoord hbo te gaan doen. Daar zat ik direct op mijn plek. Ook docenten kunnen een belangrijke rol spelen in de juiste weg vinden voor leerlingen. Er hoeft maar één goede docent tussen te zitten die aanvoelt dat iemand een andere vorm van aandacht nodig heeft. Ik zit vaak na de les met leerlingen in de klas na te praten. Onlangs vertelde een van hen dat hij bij een gang hoorde. We spraken er na de les over. Voeten op tafel, kop koffie erbij. Ik had geen oordeel. Een maand erna is hij uit die groep vertrokken."

„De kloof tussen arm en rijk, laag- en hoogopgeleid wordt alleen maar groter."

Wat houdt kansenongelijkheid volgens u in?

„Het gaat om het niet kunnen bereiken van je volle potentie. Als je opgroeit in een gezin waar ouders minder hoog of niet opgeleid zijn, andere prioriteiten hebben zoals schulden wegwerken en daardoor minder betrokken zijn bij school, bestaat er een grotere kans dat jij je niet volledig kunt ontwikkelen. Kansenongelijkheid kent geen naam, religie of etniciteit. Het kent een sociaal-economische status. En de kloof tussen arm en rijk, laag- en hoogopgeleid wordt alleen maar groter."

In hoeverre vindt u dat we kunnen spreken van gelijke kansen in het Nederlandse onderwijs?

„Niet. Er is sprake van een groeiende kansenongelijkheid. Het ligt onder andere aan de mindset van leerkrachten. Zij nemen hun persoonlijke ervaringen mee in het klaslokaal. Onbewuste vooroordelen kunnen zo een rol gaan spelen. Net als bij mij werd gedacht dat ik door mijn thuissituatie geen havo aan zou kunnen. Daarnaast klopt het onderwijssysteem niet. Dat er een selectie wordt gemaakt op twaalfjarige leeftijd, dat we zeven verschillende onderwijsniveaus hebben en dat we net zoveel huiswerk geven aan kinderen die thuis geen begeleiding hebben als aan kinderen die dat wel hebben. We zijn in de afgelopen jaren op de PISA Test, (een internationaal vergelijkend onderzoek naar onderwijs, red.), maar liefst elf plaatsen gedaald naar plek 26. Ik vind dat we in de top vijf horen te staan."

„Een kwartier te laat steekt hij zijn hoofd om de hoek en vraagt: 'Ewa, jij bent ook Marokkaan toch?'."

Heeft de overheid genoeg prioriteit gegeven aan onderwijs?

„Nee. We hebben een kabinet dat zich veelal richt op de economie en niet op onderwijs. Onderwijs is echter het fundament van de samenleving en dus ook van de economie. Als dat fundament rot is, stort het in. Het is belangrijk dat we geld en aandacht ongelijk gaan verdelen. Dat klinkt gek, maar alleen als we nu extra geven aan mensen en scholen met een sociaal-economische status, kunnen we die ongelijkheid weer rechttrekken."

U geeft les in burgerschap en omgangskunde op een mbo-school. Hoe is dat ontstaan?

„Tien jaar geleden werkte ik als recruiter bij een Amerikaans bedrijf in Nederland. Op een dag zou er een jongen op sollicitatiegesprek komen. Hij had een mooi cv en een goede sollicitatiebrief, dus ik had hoge verwachtingen. Een kwartier te laat steekt hij zijn hoofd om de hoek en vraagt: 'Ewa, jij bent ook Marokkaan toch?'. Met andere woorden: je moet mij die baan gunnen. Hij droeg een petje en trainingspak, was totaal onvoorbereid en ongeïnteresseerd. Ik stuur hem weg en bel naderhand zijn mbo-instelling op om te zeggen dat zij hun leerlingen - naast het schrijven van cv’s en brieven - ook verder moeten voorbereiden op wat er na hun diploma komt. Niet veel later zat ik daar op school om de vakken vorm te geven."

„Burgerschap moet geen middel zijn om een gemiddelde burger te creëren."

Wat houden de lessen in?

„Het is onderwijs dat gaten in het leven van jongeren opvult om te zorgen dat ze vaardigheden ontwikkelen om mee te doen in de samenleving en aan de arbeidsmarkt. De lessen hebben een politieke, economische dimensie en behelzen kritische denkvaardigheden. Ik merk dat mensen met een lagere sociaal-economische status die vaardigheden missen. In de klas hebben we het over lastige thema’s als radicalisering, rechts-extremisme, antisemitisme en homofobie. Ik geef de leerlingen tools om daarover na te denken, zonder een visie door te duwen. Burgerschap moet geen middel zijn om een gemiddelde burger te creëren. Ieders religie mag er zijn."

Uit de bijeenkomsten die u presenteert worden aanbevelingen gedaan voor Artikel 23, een wet die de vrijheid van onderwijs garandeert. Welke aanbeveling zou u daar zelf voor doen?

„Ik zou het mooi vinden als in het bijzonder onderwijs meer samenwerking gezocht wordt tussen christelijke basisscholen, islamitisch onderwijs en joods onderwijs. Zo gaan we minder in een bubbel leven. Wanneer een religieuze school zich meer openstelt, wordt de school ook minder een bedreiging voor mensen die het zo zien."

„Religie op school is voor veel ouders namelijk juist een meerwaarde. Zij vinden het waardevol dat hun kinderen religieuze normen en waarden ook in het onderwijs meekrijgen. Dat sommige mensen zeggen dat er geen religie in het klaslokaal mag zijn, vind ik dan ook ingewikkeld. Gelovigen zien religie als onderdeel van het leven. Dat zet je niet even uit als je om half negen het klaslokaal binnenloopt."

Karim Amghar presenteert op 8, 15 en 22 maart drie talkshows waarin sprekers en publiek aanbevelingen voor bijzonder goed onderwijs doen. Een jury selecteert 23 aanbevelingen rond de thema’s democratisch burgerschap, goed bestuur en gelijke kansen. Interesse in de bijeenkomsten of wilt u een aanbeveling doen? Kijk hier voor meer informatie.