Aura Timen | Hoogleraar en Hoofd Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding RIVM
Foto: RIVM

“Het coronavirus is here to stay.”

Aura Timen | Hoogleraar en Hoofd Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding RIVM

Annemiek Simons26 March 2020

Één dag voordat de eerste Nederlander positief getest was op het coronavirus, werd Aura Timen, hoogleraar aan de VU en Hoofd Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding bij het RIVM, geïnterviewd door de Volkskrant. Ze vertelde over haar werk en hoe haar dagen eruitzien bij het RIVM  nu het coronavirus is opgedoken in Europa. Hoe kijkt ze nu, een maand later, terug op die dag?

“Het voelt alsof het een jaar geleden is. Die dag was een oase van rust vergeleken met hoe het nu is en wat we nu doormaken. Het is nu bijna niet te omschrijven zo hectisch.”

In Nederland zijn nu allerlei maatregelen van kracht die het virus moeten inperken. Welke rol speelt het RIVM daarbij?
“Wij adviseren de overheid over te nemen maatregelen en we hebben de taak om de uitvoer van deze maatregelen te coördineren. Daarbij runnen we het Outbreak Managementteam. In tijden van crises is dit het orgaan dat inhoudelijke adviezen geeft over de bestrijding van een epidemie.
Dit team kijkt hoe de verspreiding zich ontwikkelt en wat nodig is om het in te dammen. Ook houden we in de gaten wat er in de andere landen gebeurt; landen die op ons voorliggen in de ontwikkeling van de epidemie.”

“Het blijft een delicaat evenwicht: je wilt de samenleving niet verlammen, maar je moet wel doen wat nodig is om de verspreiding van het virus minder snel te laten gaan.”

“Eerst zijn lokaal maatregelen getroffen, in Noord-Brabant. Al snel bleek het nodig om deze maatregelen ook in de rest van Nederland in te voeren. Want het was duidelijk: als je nu niet ingrijpt, dan heb je binnen een X-aantal weken een probleem in de capaciteit van de zorg. We willen wat in Italië gebeurt, waar de zorg écht overvraagd wordt op dit moment, voor zijn. Het blijft natuurlijk een delicaat evenwicht: je wilt de samenleving niet verlammen, maar je moet wel doen wat nodig is om de verspreiding van het virus te vertragen en daarmee de kans te verkleinen dat ouderen en kwetsbare patiënten de infectie oplopen. Zij hebben het grootste risico op complicaties en overlijden. Bij iedere fase past een nieuwe set aan maatregelen.”

En opvallend hierbij is dat Nederland niet totaal op slot gaat, in tegenstelling tot veel andere Europese landen.
“Als je alles op slot doet, krijg je later alsnog de klap. Je kunt ook niet een jaar lang alles dichthouden. Dit virus gaat niet meer verdwijnen, het blijft gewoon onder de mensen circuleren. Alleen nu is het nog voor iedereen nieuw. Je moet dus een basisimmuniteit hebben in de populatie, waardoor ook ouderen en kwetsbare mensen indirect worden beschermd, om de gevolgen enigszins te kunnen managen. Een totale lockdown draagt daar niet aan bij.”

“Het coronavirus is here to stay”

“Het ene uiterste is niets doen, omdat je nog niet weet dat er een probleem is, zoals in Italië in het begin. Dan zie je dat de ziekenhuizen en IC’s binnen de kortste keren helemaal vol liggen en het sterftepercentage daardoor omhoog schiet. Het andere uiterste is China: daar is alles op alles gezet, alles dichtgetimmerd om het virus in te dammen. Nu gaan ze de maatregelen langzaam versoepelen. Ik ben heel benieuwd naar de ontwikkelingen daar. Maar het virus is sowieso ‘here to stay’.”

Kan de Nederlandse gezondheidszorg dit aan?

“Alles valt of staat met de capaciteit van ziekenhuizen om patiënten op te nemen en de capaciteit om ernstig zieke patiënten te kunnen beademen op de IC’s; dat is echt de crux van deze uitbraak. Op dit moment lijkt het personeel niet het grootste probleem. Er komt extra hulp uit heel veel hoeken. Het fijne is dat deze crisis mensen met elkaar verbindt. Ziekenhuizen kijken nu wel naar hoe ze de capaciteit van de IC’s kunnen verhogen door bijvoorbeeld niet-spoedeisende operaties uit te stellen. Er is drukte in Noord-Brabant, en bij het verschijnen van dit interview zal waarschijnlijk een beroep zijn gedaan om patiënten vanuit Noord-Brabant te spreiden naar andere ziekenhuizen in het Noorden, waar het nu heel rustig is."

Is het wel verstandig dat de scholen in Nederland dicht zijn gegaan?
“Dat is een beleidsmatige beslissing geweest waarbij verschillende argumenten zijn gewogen. Ons inhoudelijke argument is dat kinderen niet enorm lijken bij te dragen aan de verspreiding van het virus. Dat blijkt ook uit de gegevens uit China. We zijn nu bezig een onderzoek te starten in Noord-Brabant om de rol van kinderen in de verspreiding van het virus verder te onderzoeken.”

Wanneer verwacht u resultaat van alle Nederlandse maatregelen? Hoe snel zal de curve afvlakken?
“We volgen het natuurlijk nauwgezet. Ik denk op z’n vroegst eind maart, begin april dat we de eerste tekenen zien dat het afvlakt. Met name hopen we dan een afname te zien in het aantal mensen dat op de IC’s wordt opgenomen.”

Zal het sterftepercentage in de toekomst ook hoger blijven liggen dan bij een gewone griep?
“Wat we bij dit virus niet weten, is hoeveel mensen daadwerkelijk de infectie doormaken. We hebben dus onderzoek nodig, serologische studies, om te kijken hoe vaak de antistoffen voorkomen in het bloed van mensen. Dan kun je meer helderheid krijgen over het sterftepercentage.”

“Je ziet nu wat het effect is van de globalisering, dat we veel reizen, dat de wereld als één groot dorp is.”

Het nieuwe coronavirus, Sars-coV-2, is door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) officieel uitgeroepen tot pandemie. Hoe komt zij tot dat besluit?

“Er zijn drie voorwaarden: er moet sprake zijn van nieuw virus dat nog niet eerder gecirculeerd heeft onder mensen. Er is dus geen immuniteit aanwezig in de bevolking. Daarbij moet er sprake zijn van een ziekteverwerker die aanzienlijk ziekmakend is. En tot slot moet er sprake zijn van verspreiding op meerder continenten. Aan die drie voorwaarden wordt voldaan. Je ziet nu wat het effect is van de globalisering, dat we veel reizen, dat de wereld één groot dorp is.”

“Wij zetten ons dag en nacht in, ieder weekend werken we door. We zijn hier altijd.”

De Mexicaanse griep in 2009 was ook een pandemie. Wat is het verschil met toen?
“Ook ten tijde van de Mexicaanse griep was het voor ons heel erg hectisch. Het verschil met nu is dat de Mexicaanse griep in de zomer zo goed als verdween. Dat is wat griepvirussen meestal doen. We hopen ook dat dit coronavirus dat gaat doen, maar dat is nog niet zeker.
In die zomer van 2009 hebben wij ons voorbereid op massavaccinaties. Toen in het najaar het virus opnieuw de kop opstak, hadden we vaccins op de plank voor een heel groot deel van de bevolking. Een derde van de bevolking is toen in twee maanden tijd gevaccineerd. Dat is ook wat we nu hopen, dat we het zo lang kunnen rekken, tot er een vaccin op de markt komt. Tot die tijd zetten wij ons nu dag en nacht in, ieder weekend werken we door. We zijn hier altijd.”

Bepaalt communicatie in hoeverre de pandemie onder controle blijft?
“Ja, als de boodschap helder is en op de juiste manier gecommuniceerd wordt, kan het mensen aansporen om het gewenste gedrag te vertonen. Zoals nu: blijf thuis als je ziek bent, houd afstand van elkaar, was je handen vaak en goed, ga geen feestjes organiseren en laten we de komende drie weken kijken waar deze maatregelen toe zullen leiden.”

“Het beeld dat we krijgen uit de panelenquêtes die we samen met het Nivel uitvoeren, is dat Nederlanders vertrouwen hebben, redelijk rustig blijven en gehoor geven aan de opgelegde maatregelen. Het social media-gebruik is in de afgelopen jaren natuurlijk veel intenser geworden.  Mensen staan daardoor veel nauwer in verbinding met elkaar. Als een Europees land een vergaande maatregel neemt, dan laait de online discussie gelijk heel hoog op.”

“Uiteindelijk is carnaval toch een aanjager geweest. Daarom zie je nog steeds heel veel gevallen in Brabant en Limburg.”

Het RIVM twitterde heel lang, tot zeker begin maart: mensen, maak je geen zorgen, er is niets aan de hand.
“Er was ook echt heel lang niets aan de hand. We volgden de risicoschattingen van de WHO en het Europees Centrum voor Infectieziekten (ECDC). We karakteriseren samen met het Erasmus MC de coronavirussen die we aantreffen in patiënten. Deze blijken niet direct gerelateerd aan patiënten uit China, wel uit Italië en iets later uit Oostenrijk. Op een paar clusters na in Duitsland en Frankrijk was het beeld in Europa tot 21 februari vrij rustig. Totdat Italië compleet verrast werd door een groot aantal gevallen. Wij kregen een massale influx van virussen uit Noord-Italië. Dat correspondeerde dus met de vakantieperiode hier in regio Zuid, en daarna met carnaval. Uiteindelijk is carnaval toch een aanjager geweest. Daarom zie je nog steeds heel veel gevallen in Brabant en Limburg.”

Is dit niet de ideale case study voor uw onderzoek vanuit uw leerstoel ‘Responses to communicable diseases in global health’ aan de VU?  
“Ja, ik denk dat deze uitbraak ons heel veel gaat leren. Maar in tijden van crisis moet je alles op alles zetten om de ziekte te bestrijden, dat gaat nu echt voor. Mijn promovendi gaan daar waar nodig en mogelijk ook onderzoek doen. Mijn hart ligt in ieder geval bij infectieziekten, die blijven je verrassen. Ik zit sinds 1996 in dit vak en ik dacht: ik heb het allemaal wel zo’n beetje gezien. Maar wat we nu doormaken…Nee, dit heb ik nog niet eerder meegemaakt.”

BIO

Aura Timen (1966) is sinds 2011 hoofd van het Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding van het RIVM. Daarnaast is zij bijzonder hoogleraar op de leerstoel ‘Responses to communicable diseases in global health’.

Timen studeerde in 1995 af als arts aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en is specialist en opleider arts M&G (Maatschappij en Gezondheid). Ze is gepromoveerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen en heeft uitgebreide onderzoekservaring op het gebied van de bestrijding van overdraagbare aandoeningen, zowel in Nederland als op internationaal niveau. Timen neemt actief deel aan verschillende nationale en internationale netwerken.